vrijdag 20 januari 2012
Beweeglijke hersenen
Vrouwen kunnen veel dingen tegelijk, maar ze hebben ook vaker last van overbeweeglijkheid bij de ziekte van Parkinson, dystonie en depressies.
Volgens Bob van Hilten, hoogleraar bewegingsstoornissen van het Leids Universitair Medisch Centrum komt dat, omdat in vrouwenhersenen vaker nieuwe verbindingen worden aangegaan.
Ofwel: ze draaien andere ‘neurosoftware’ dan mannen. Van Hilten doet onderzoek naar bewegingsstoornissen in de neurologie. Van Hilten houdt zich bezig met onderzoek naar twee ziektes: de ziekte van Parkinson en dystonie (door CRPS).
Bowen Techniek® bij CRPS - Posttraumatische Dystrofie
De namen `Bowen Techniek` en `Bowen Therapie` zijn door BowNed geregistreerde merknamen.
De Bowen Techniek is een krachtige, zeer doeltreffende behandelmethode, waarbij het zelfgenezend vermogen van het lichaam geactiveerd wordt. Met de duim en wijsvingers wordt er met lichte druk een korte rolbeweging over diverse spieren gemaakt op specifieke plekken.
Een verrassend eenvoudige techniek, die in de regel snel en goede resultaten geeft. Deze zachte behandelmethode is pijnloos en geeft geen extreme reacties. Met de Bowen Techniek wordt altijd de hele persoon behandeld en niet een geïsoleerde klacht. Bij acute gevallen wordt eerst lokaal behandeld en daarna de hele persoon.
Subtiel en krachtig
Vaak roept het subtiele karakter van de Bowen Techniek vraagtekens op. De krachtige werking staat namelijk in groot contrast met de zachte handelwijze. Dit is vaak moeilijk te bevatten en zelfs ervaren behandelaars zijn nog geregeld verbaasd over het effect ervan. De positieve reacties van cliënten / patiënten spreken voor zich.
Toepassingsgebieden
De Bowen Techniek kan toegepast worden bij jong en oud ongeacht welke klacht of kwaal. Hier zijn geen beperkingen.
Bowen helpt en verlicht onder andere bij:
rug- en nekpijn, knieproblemen, RSI, ontstoken/ gevoelige borst, hiel- en voetpijn, bunions, sportblessures, botbreuken, PMS, frozen shoulder, tenniselleboog, RLS (Restless Legs),stress, ademhalingsproblemen, verzwikkingen.
Bowen is ook heel doelmatig bij chronische aandoeningen zoals:
hooikoorts, artritis, hoge bloeddruk, hoofdpijn, migraine, lymphe-oedeem, nierproblemen, artrose, astmatische condities, chronische vermoeidheid, fibromyalgie.
De Bowen Techniek is buitengewoon effectief bij sportblessures en werkt aantoonbaar blessurepreventief. Bowen helpt ook de (sport)prestaties te verbeteren.
In een bestaande praktijk kan de Bowen Techniek aan de activiteiten worden toegevoegd. Ook binnen de fysiotherapie en in de zorgsector is de Bowen Techniek erg werkzaam en goed te gebruiken. Zo is de Bowen Techniek ook bijzonder goed toe te passen bij stervensbegeleiding, psychotherapie (als fysieke terugkoppeling), en binnen ziekenhuizen.
Let op combinaties
Medicijngebruik en geadviseerde oefeningen kunnen tijdens de behandelperiode altijd voortgezet worden. De Bowen Techniek kan goed gecombineerd worden met homeopathie, (Bach-)remedies en orthomoleculaire geneeskunde en elke vorm van oefentherapie. Het is belangrijk te weten, dat de Bowen Techniek zich gedurende de behandelperiode niet laat combineren met acupunctuur, reiki, sport- of voetreflex massage en andere direct op het lichaam werkende therapieën.
Hoe werkt de Bowen Techniek?
Hoe de Bowen Techniek werkt weten we feitelijk niet precies en er is ook niet één enkele verklaring voor te geven. Er is te weinig bekend over het functioneren van de hersenen.
Toch bestaat het idee dat de prikkelgeleiding door de Bowen Techniek versterkt wordt. Om te begrijpen hoe dit werkt mogen we ons allereerst realiseren dat er een enorme stroom prikkels, ongeveer 600.000, per seconde naar en van de hersenen gaan. Daarbij gaan voortdurend vele verloren. Dit is op zich geen probleem. Van een aantal prikkels met `probleemloze` informatie is het niet zo erg als deze onderweg blijft hangen. Het kan echter ook gebeuren dat een prikkel aangeeft dat er een probleem of disbalans in het lichaam is en niet aankomt. De hersenen zullen dan logischerwijs niet reageren. Er treedt dus geen herstel op. Omgekeerd kan het ook zo zijn dat de signalen vanuit de hersenen die tot herstel moeten leiden niet aankomen. Ook dan gebeurt er niets. Door een Bowen-move op de juiste plaatsen in het fascie-web toe te passen en daarna het lichaam de tijd te gunnen deze prikkel te verwerken, komen de verloren gegane signalen weer aan. Het lichaam herinnert zich als het ware weer hoe het hoort te zijn. Dit heeft tot gevolg dat er een scala aan herstelreacties optreedt.
Fascie
Het belangrijkste gebied waarop gewerkt wordt is de fascie, het bindweefselvlies rond spieren, spierbundels en -vezels; er ligt echter ook fascie rond organen, bloedvaten en zelfs rond zenuwen. Ook gewrichtskapsel, banden en pezen behoren er toe. Alle fascie staat, in functionele patronen, door het hele lichaam heen met elkaar in verbinding. Door deze samenhang speelt fascieweefsel een uiterst belangrijke rol in de informatievoorziening, de houding en de beweeglijkheid van ons lichaam. Een verstoring hierin heeft daarom invloed op het gehele lichaam. Theorieën hierover worden beschreven door Thomas Myers - “Anatomy Trains” , Schultz & Feitis – “The Endless Web”, Serge Paoletti – “Faszien”, Robert Schleip – diverse onderzoeken en artikelen over de werking van de fascie, Donald Ingber – die met name de theorieën over “tensegrity” heeft onderzocht en uitgewerkt, Gil Hedley die met zijn dissectie-colleges de fasciale lagen van het lichaam blootlegt.
In dit weefsel liggen o.a. zenuwuiteinden (receptoren) die gevoelig zijn voor druk en rek. Met name de interstitiële, de Ruffini- en Pacini-receptoren zijn de receptoren die na prikkeling als reactie een ontspanning van het fascieweefsel tot gevolg hebben. Deze prikkeling wordt bewerkstelligd doordat door het druk- en het rekmoment van de rolbeweging minieme electrische stroompjes opgewekt worden. Dit wordt het piëzo-electrisch effect genoemd. Zoals al vermeld is gaan enerzijds deze electrische signalen via het zenuwstelsel naar de hersenen (segmentale werking); anderzijds reageert de fascie direct en onafhankelijk van het zenuwstelsel. Doordat de fascie over het hele lichaam alle inwerkende spanningskrachten verdeelt, geeft ontspanning van de fascie in gebieden waar deze vastzit een balansherstel in het hele lichaam (zie hiervoor de diverse theorieën over het tensegrity-model).
Andersom geeft het ontstaan van spanning ook een reactie in het hele lichaam:
De fascie is voor te stellen als een groot net, of web, dat door het hele lichaam loopt. Dit web omsluit precies passend alle weefsel waar het mee in kontakt staat. Als er ergens een verstoring is zal de fascie daar - of mogelijk ook op een andere plek - gaan samentrekken en verstrakken. Dat is een natuurlijke beschermingsreactie van het lichaam. Meestal herstelt het lichaam dit spontaan en ontspant de fascie weer.
Het komt echter ook voor dat het lichaam maar gedeeltelijk herstelt en de fascie plaatselijk gespannen blijft. Daardoor blijven alle `mazen` van het net onder spanning staan en worden hierdoor zowel bloedcirculatie als zenuwen in bepaalde weefsels verstoord. Dat kan klachten opleveren bijvoorbeeld op plekken waar de fascie – nog steeds onder spanning dus - over gewrichten loopt, zoals bij veel RSI-klachten. Lokaal behandelen geeft dan wel wat vermindering van klachten maar neemt niet altijd de oorzaak weg. Verder kan spanning op het fasciale weefsel problemen met het afvoeren van afvalstoffen geven. Nier- en darmfuncties kunnen hierdoor verstoord raken, wat klachten als hoofdpijn, vermoeidheid en problemen met de stoelgang tot gevolg kan hebben. Ook stress en emotionele problemen hebben hun weerslag op de toestand van de fascie. Omgekeerd is het dan ook niet vreemd dat ontspanning van de fascie op zijn beurt invloed heeft op stress-beleving en emoties. Spanning op het fasciale weefsel in het ademhalingsgebied kan benauwdheidsklachten veroorzaken, denk hierbij aan hooikoorts-verschijnselen, astmatische problemen.
Door de Bowen-rolbeweging ontspant de fascie, deze gaat van “sol” (harde, stugge toestand) naar “gel” (zachte, vloeibare toestand). Het tensegrity-principe (verdeling van spanning in alle richtingen) distribueert deze ontspanning verder in de diverse fasciale weefsels, waarmee het herstel op gang gebracht wordt.
Hoewel het moeilijk is om te onderzoeken hóé de Bowen Techniek precies werkt, zijn er wel diverse onderzoeken die aantonen dát deze werkt.
Behandeling
De Bowen Techniek is een holistische behandelmethode waarin de totale mens behandeld wordt en niet alleen de klacht. Een behandeling wordt aangepast aan de conditie van de cliënt. Alleen bij acute klachten kan het zijn dat eerst het gebied van de klacht behandeld wordt en daarna de hele mens. In alle andere gevallen wordt de gehele persoon behandeld. Er wordt gebruik gemaakt van het geheugen van het lichaam en de mogelijkheden van het lichaam zelf om tot herstel en veranderingen te komen. De fascie (bindweefsel) is daarbij de verbindende factor waarop wordt gewerkt.
Een behandeling duurt ongeveer 45 á 60 minuten. Hierin zijn ook pauzes ingebouwd die het lichaam de gelegenheid geven om te reageren op de gebruikte handgrepen. Dit zorgt voor een optimale reactie van de persoon en deze pauzes zijn even belangrijk als de handelingen zelf.
Mensen van alle leeftijden kunnen behandeld worden en er zijn geen contra-indicaties. De klacht zelf speelt hierbij een ondergeschikte rol. Een behandeling kan door lichte, natuurlijke kleding heen gedaan worden of direct op de huid, de keuze is altijd aan de cliënt.
Voor meer info, ga naar: http://www.bowen.nl/
De steentjes staande houden
Meestal herstelt het lichaam de schade van een operatie of blessure prima. Maar soms ontspoort het genezingsproces en ontstaat Complex Regionaal Pijnsyndroom. Een consortium onderzoekers met de naam TREND nam het ziektebeeld onder de loep. Acht jaar geleden startte neuroloog prof. Bob van Hilten samen met anderen een groot onderzoek naar een onbegrepen ziektebeeld. Complex Regionaal Pijn Syndroom (CRPS) is de officiële naam voor de aandoening die lang door het leven ging als posttraumatische dystrofie. Meestal ontstaat CRPS in een arm of been na een ongeluk of operatie. Een verstuikte enkel blijft dan langdurig dik en pijnlijk bij aanraking. Je krijgt de neiging om de aangedane ledemaat te ontzien, maar dat moet je juist niet doen, denkt Van Hilten. “Bewegen en aanraken van het aangedane lichaamsdeel blijkt heel belangrijk. Als je bij gezonde vrijwilligers een arm ingipst, en dan zie je na een paar weken ook kenmerken van CRPS ontstaan. Die gaan gelukkig weer over, maar het geeft wel aan dat niet bewegen kan bijdragen aan het ontstaan van CRPS.” Het idee is dat er een constante terugkoppeling moet zijn tussen ledematen en het centrale zenuwstelsel, legt Van Hilten uit. Door een arm of been niet te gebruiken raakt de normale informatiestroom naar het centrale zenuwstelsel verstoord. Ook de doorbloeding verandert als je niet beweegt. “Soms heb je bij schade rust nodig, maar wanneer het verantwoord is moet je niet bang zijn om te bewegen.”
Agressief beleid
Uit het TREND-onderzoek blijkt dat jaarlijks ongeveer 4.300 Nederlanders CRPS krijgen. Het komt op elke leeftijd voor, maar het meest bij zestigers. Hoe dat komt is niet helemaal duidelijk. “Ernstiger vormen van CRPS komen daarentegen vaker voor bij jongere patiënten,” zegt Van Hilten. “Bij deze patiënten zijn er tekenen dat aanleg een rol speelt. Daarnaast lijken CRPS-patiënten vaker andere ziektes te hebben waarbij ontstekingsreacties een rol spelen, zoals astma en migraine.” Naast bewegen blijken ontstekingsremmers CRPS in de beginfase te kunnen verminderen. Van Hilten: “We denken nu dat je er meteen bovenop moet zitten met bewegingsadvies en ontstekingsremmers om erger te voorkomen. In Nederland gebeurt dat nu steeds meer, maar in Duitsland wordt zo’n agressief beleid al veel langer gevoerd en daar komt chronische CRPS veel minder vaak voor.” De neuroloog vergelijkt het ontstaan van chronische CRPS met dominostenen die omvallen. “Als je daarop vroeg ingrijpt kun je voorkomen dat de hele rij omvalt.”
Narcosemiddel
Sommige bloeddrukremmers verhogen de kans op CRPS, is gebleken. Hoe langer mensen die gebruiken en hoe hoger de dosis, hoe meer kans ze blijken te hebben op CRPS. Deze bevinding lijkt de betrokkenheid van ontstekingsreacties bij het ontstaan van CRPS te ondersteunen. Van Hilten: “ACE-remmers vertragen een enzym dat ontstekingsstoffen opruimt. Op die manier zouden ze het ontstaan van CRPS kunnen bevorderen.” Van Hilten raadt patiënten niet aan om deze medicijnen te boycotten, want ook met ACE-remmers is de kans op CRPS erg klein. De klachten van de patiënten lopen onderling nogal uiteen, van alleen pijn tot alleen verkramping, of een combinatie van beide. Van Hilten: “Dé CRPS-patiënt bestaat niet.” Bij de ene patiënt staat de ontsteking op de voorgrond. Bij een ander reageren vooral de zenuwen anders dan normaal. Het is nuttig om een onderverdeling te maken op grond van de klachten of de mechanismen die eraan ten grondslag liggen. Want verschillende verschijnselen vragen om verschillende behandelingen. Tegen de chronische pijn kan het narcosemiddel ketamine helpen; de verkramping wordt vaak minder met baclofen, een spierverslapper.
Ernstige obstipatie
Ongeveer 75 procent van de CRPS-patiënten is vrouw. Van de patiënten die ook verkramping hebben is zelfs 85 procent van het vrouwelijk geslacht. “Hoe dit precies komt weten we niet. Blijkbaar gaat een vrouwenlichaam anders om met lichamelijke trauma’s, waardoor eerder chronische pijn ontstaat. Vanuit het perspectief van Darwin is wel geopperd dat het voor mannen belangrijk was om snel te herstellen van bij het jagen opgelopen trauma’s. Maar zulke dingen zijn natuurlijk lastig te bewijzen.” Naast armen en benen kunnen ook blaas en darmen worden aangetast door CRPS, denkt Van Hilten. “Vaak is dat het geval bij chronische vormen, waarbij ook meerdere ledematen zijn aangedaan. Mensen hebben dan bijvoorbeeld moeite met het ophouden van de urine of kunnen juist niet plassen. De darmproblemen kunnen zich uiten in ernstige obstipatie. Ik vermoed dat er ook mensen zijn bij wie de CRPS alléén in blaas of darmen zit. Dat zijn dan waarschijnlijk vaak onbegrepen klachten.”
Genetische factoren
Eind 2011 is TREND officieel afgelopen. “Maar via meerdere nationale en internationale samenwerkingsverbanden gaat het onderzoek voorlopig nog enkele jaren door”, aldus Van Hilten. Zo gaan LUMC’ers de verkrampte spieren met een krachtige 7 Tesla MRI-scanner onderzoeken en kijken wat er in de hersenen verandert als pijn chronisch wordt. Samen met Humane Genetica en Immunohematologie wordt gezocht naar genetische factoren die de kans op CRPS verhogen. Er zijn al een aantal HLA-varianten – belangrijke spelers in het immuunsysteem – in verband gebracht met CRPS. Maastrichtse onderzoekers binnen TREND kijken naar het effect van het bevorderen van bewegen op CRPS-klachten. Het Erasmus MC onderzoekt hoe de besturing van bloedvaten ontspoort.
Een vrouwenlichaam gaat anders om met trauma’s, waardoor eerder chronische pijn ontstaat
Tiny de Boer (58) heeft al twintig jaar CRPS. Het begon in 1991 toen ze tijdens haar wintersportvakantie bij het uitstappen een stoeltjeslift tegen haar rug kreeg. “Ik kreeg last van uitvalsverschijnselen, doordat een zenuw in mijn rug bekneld was geraakt. Maar al snel werd ook mijn rechtervoet dik en blauw.” Een gang langs verschillende specialisten, zoals een revalidatiearts, neuroloog, een psychiater en diverse artsen van een pijnpoli volgde. Pas in 1996 stelde dokter Van Hilten de diagnose CRPS. “Het was een opluchting om eindelijk te weten wat ik heb, maar ook niet leuk, omdat het niet te genezen is.” Ondertussen had ze haar arm gestoten en deden de CRPS-verschijnselen zich ook daarin voor. Ze kwam in een rolstoel terecht en moest haar baan opgeven. Na verblijf in een verpleeghuis en revalidatiecentrum is De Boer nu letterlijk weer op de been. “Ik heb lang in een elektrische rolstoel gezeten, maar met braces, krukken en een rollator kan ik nu weer beperkt lopen. Voor langere afstanden gebruik ik nog wel een rolstoel.” Tegen de verkrampingen kreeg ze een baclofen-pomp. “Dat was echt een uitkomst, maar na vijf jaar werkte het middel niet meer. Nu slik ik dagelijks zeventien pillen, onder andere tegen de pijn. Verder krijg ik drie keer per dag een injectie met magnesiumsulfaat tegen de pijn en krampen.” Behalve controles bij de neuroloog en twee keer per week naar de fysiotherapeut, gaat De Boer ook regelmatig naar de uroloog in het LUMC. Sinds twee jaar heeft ze namelijk last van blaasproblemen. “De spieren van mijn blaas werken niet meer goed, daarom heb ik nu een urinestoma. Drie keer per dag moet ik mijn blaas spoelen, wat lastig is als je uitgaat. Al met al zorgt CRPS voor veel beperkingen, pijn en ongemakken.”
Bron: Prof. B. van Hilten
CRPS of RSD of PTD (posttraumatische dystrofie / complex regionaal pijnsyndroom)
CRPS of RSD of PTD (posttraumatische dystrofie / complex regionaal pijnsyndroom) De bovengenoemde drie namen, tezamen met nog een hele serie (waaronder Südeckse dystrofie) andere namen gaan over hetzelfde ziektebeeld. Welke van de drie namen ik in het verloop van dit stuk gebruik, ik heb het dus telkens over hetzelfde.
Kort gezegd gaat het om een ziektebeeld waar een vaak relatief klein letsel leidt tot klachten die niet in verhouding staan tot de veroorzakende gebeurtenis. Vaak staat vooral de pijn op de voorgrond, maar soms ook de weefselafwijkingen, of - als dat onder controle is - de centrale klachten die er ook vaak zijn. Bij de PTD zijn er altijd (in wisselende mate) klachten van zwelling, veranderde doorbloeding, verandering van zweetpatroon of beharing, overgevoeligheid van de huid en veel brandend gevoel van de huid. De verstoring van het weefsel leidt tot dystrofie (verdikking, verandering) of zelfs atrofie (verdunning, slijtage). ook kunnen huid en nagels veranderen, net als de kleur van de huid. De symptomen kunnen zich uitbreiden, zelfs naar andere ledematen, en zijn wisselend van aard.
Daarnaast kunnen er zogenaamde centrale verschijnselen optreden via het centrum dat emoties, geheugen, concentratie en beoordelingsvermogen controleert, wat dan kan leiden tot slechter kunnen beoordelen en beslissen, slechtere concentratie, opwinding, prikkelbaarheid, slaapproblemen, depressie. Daarnaast zie je vaak chronische moeheid, verstoringen in menstruatie, prikkelbare darm, hypertensie, syndroom van Raynaud, e.d. Deze klachten hebben ook te maken met de overactiviteit van het sympathische zenuwstelsel, wat in eerste instantie wordt veroorzaakt door de 'verkeerde' reactie van het lichaam op het letsel. De oorzaak van dit 'verkeerd' reageren is onbekend, ook al zijn er wel wat theorieën.
Jaarlijks krijgen zo'n 8000 mensen deze complicatie na een letsel. Het overgrote deel geneest gelukkig in korte tijd. De overige patiënten krijgen te maken met een langdurige situatie. Naar schatting zijn er minstens 20.000 chronische patiënten in Nederland. Hoewel het op alle leeftijden voor komt, is dat vaker bij vrouwen (75%), en vooral tussen 45 en 60 jaar.
Uitgebreidere uitleg en informatie:
Het oudste en meest primitieve deel van ons zenuwstelsel is het autonome zenuwstelsel (zelfs een worm schijnt dat te hebben). Dat autonome zenuwstelsel houdt zich bezig met de handhaving en de bescherming van ons interne milieu. Zo houdt het bijv. de lichaamstemperatuur rond de 37 graden.
Het autonome zenuwstelsel bestaat uit twee componenten:
1 het sympathische zenuwstelsel
2 het parasympathische zenuwstelsel
Van die twee is het sympathische zenuwstelsel het deel wat zorgt dat je in nood klaar bent voor de strijd: de temperatuur gaat omhoog, de bloeddruk stijgt, de huid wordt kouder (om geen warmte verloren te laten gaan), de huid gaat zweten, de circulatie van de spieren, het bot en de hersenen nemen toe. Normaal gesproken is het parasympathische deel de evenwichtsbrenger door min of meer de tegenovergestelde dingen te doen. De delen zijn echter onafhankelijk van elkaar en je kunt dus niet het een stimuleren om het ander te remmen en visa versa. Bij de PTD wordt het probleem gevormd door een verstoring van de werking van het sympathische zenuwstelsel.
In de ontwikkeling zijn onze grote hersenen met de hersenschors veel nieuwer dan het autonome zenuwstelsel. Onze 'gewone' pijnzenuwen komen uit bij die hersenschors, waardoor we ons bewust worden van de pijn. En er wat aan kunnen doen. Normaal gesproken gaat de pijn weg als de wond heel is of de pijn niet nuttig meer is. We ervaren de pijn normaal ook alleen op de plaats waar de beschadiging is. Via de pijnzenuwen gaat de melding naar de hersenschors, zodat we precies weten waar de pijn zit.
De pijnprikkels via de sympathische zenuwtakjes gaan niet naar de hersenschors, maar naar het primitieve deel van de hersenen - het limbische systeem - net boven de hersenstam. Dit systeem controleert emoties, het geheugen, de concentratie en het beoordelingsvermogen. Teveel prikkels geeft dan ook op dit niveau verstoringen.
Het grootste deel van de sympathische zenuwvezels volgt niet de normale anatomische zenuwvezels, maar volgt de wanden van bloedvaten en eindigt in de keten van klompjes zenuwcellen, de sympathische ganglia. Die zitten aan weerszijden van de wervelkolom. Teveel prikkels in dit deel kan een uitbreiding van de prikkels (klachten veroorzaken die zowel horizontaal als verticaal kan gaan. (zo kunnen dus als complicatie andere ledematen mee gaan doen).
PTD, CRPS of RSD is dus een verstoring van de werking van het autonome sympathische zenuwstelsel. Het is een syndroom met meerdere uitingen, waarbij minimaal de volgende symptomen aanwezig zijn:
pijn: vaak een constant brandende pijn, maar ook wel stekend, gekneusd, etc. Vaak in fluctuerende mate aanwezig. De pijn wordt vergezeld door een overgevoelige huid, vaak alsof die verbrand is; een geringe prikkel geeft een sterke reactie, een geringe aanraking verergert de pijn. Spasmen van de bloedvaten in huid en spieren; koudere delen van de extremiteit; de spasmen kunnen leiden tot tremoren, bewegingsstoornissen, zwakte, onhandigheid of de neiging tot vallen een zekere mate van ontsteking; kan in de vorm van zwelling, huiduitslag, kleurverandering van de huid, neiging tot huidbloedinkjes, snel gekneusd raken, zwelling rond gewrichten, emotionele storingen of slapeloosheid. Depressie, slecht kunnen beoordelen of beslissen, concentratieproblemen, geheugenproblemen, prikkelbaarheid, opgewondenheid, slaapproblemen. Omdat het sympathisch zenuwstelsel belangrijk is voor de handhaving van ons interne milieu, kunnen er meer verstoringen optreden omdat die handhaving niet meer perfect gaat. Bovendien wisselen de symptomen vaak van intensiteit, zelfs over korte termijn of over een paar uur.
Er zijn verschillende theorieën waarom de klachten, die afwijken van normale reacties op een kneuzing of breuk, zouden optreden en soms lang blijven. Hoewel het bovenbeschrevene een goede neurologische verklaring is, zijn er toch artsen die andere verklaringen bedachten. Zo zou de vorming van teveel radicalen op de plaats van het onheil tot een bijzondere ontstekingsreactie leiden en de uiteindelijke oorzaak zijn. Vandaar dat in het begin DMSOzalf wordt gegeven (MSM is een inwendige alternatief). Dit zou nog steeds kunnen passen bij het bovenstaande. Verder zijn er theorieën die stellen dat de inactiviteit de oorzaak is, of dat er een psychische predispositie zou zijn. Hoewel dit laatste via onderzoeken is ontzenuwd - er is niets wat daar op wijst - zijn er nog steeds artsen die dat denken. Ook wordt de verstoring via het limbische systeem genegeerd en worden de daardoor veroorzaakte klachten al te gemakkelijk afgedaan als psychische reacties op de ziekte. Voor de patiënt die vooral pijn heeft niet zo erg, maar voor de patiënt die de pijn onder controle heeft en vooral last van die limbische stoornissen heeft erg frustrerend.
Er zijn verschillende stadia in de PTD:
disfunctie (niet goed kunnen gebruiken)
dystrofie (verharding, afwijking van weefsel)
atrofie (weefselversterf, verdunning)
verstoring van het immuunsysteem met alle gevolgen van dien, inclusief kanker, hartaanvallen, etc.
Hoe sneller de stadia verlopen, hoe ernstiger de PTD en hoe agressiever de behandeling zal moeten zijn. Soms kan een geringe behandeling er ook al toe bijdragen dat mensen één of twee stadia verbeteren. Dat is een goed teken, maar zegt minder over de conditie; want hoe chronischer de ziekte is, hoe meer kans op het blijven van de klachten er is. Een succesvolle behandeling vereist teamwork. De belangrijkste zaken zijn een vroege diagnose, vroege mobilisatie en uitgebreide fysiotherapie, vermijden van narcotica, kalmeringsmiddelen en alcohol; verder stoppen met ijsbehandelingen en immobiliserende middelen. Meer informatie over behandeling en pijnbestrijding is te vinden op diverse sites, waaronder die van de PD-vereniging: www.posttraumatischedystrofie.nl.
Qua voeding wordt wel gezegd dat chocolade moet worden vermeden (vanwege de fenylethanolamine), net als hot dogs, lever, worst en alcohol. Een belangrijke regel is ook: prik niet, amputeer niet en opereer niet in het gebied van de PTD. Dat alles kan de situatie aanzienlijk verslechteren, omdat ze voor een nieuwe bron van PTD kunnen zorgen. Operaties kunnen overigens ook het begin van PTD zijn, naast kneuzingen of breuken.
De meest voorkomende plaatsen van waaruit een PTD zich ontwikkelt zijn hand/pols, elleboog, knie en voet.
V.w.b. de diagnose: die kan alleen worden gesteld door iemand die op basis van het klinische beeld en ervaring de diagnose kan stellen bij aanwezigheid van de 4 bovengenoemde criteria. Waterdichte testen bestaan niet. Een botscan is niet altijd positief, net als een thermografie. MRI en CAT-scan laten vaak niets zien voordat je in een later stadium beland bent.
Door de verschillende manifestaties en uitbreidingsmogelijkheden kunnen patiënten beelden ontwikkelen die niet voor elke arts begrijpelijk zijn. Zo kan iemand pijn in een arm ontwikkelen, een tremor(beven) van een hand hebben, maar ook moeilijk lopen, spasmen in de benen hebben en in een rolstoel eindigen. Zo'n patiënt wordt niet altijd medisch begrepen en kan worden bekeken als neurotisch, depressief of hypochondrisch. Artsen die het niet begrijpen hebben soms snel etiketjes geplakt als "hypochonder" of "somatisatie". En zie die dan maar weer kwijt te raken.......ze staan immers zwart op wit, en ook al zijn ze niet juist ze blijven in het dossier. Ideaal voor de verzekering die niet graag uitbetaalt. Evenzo is er verwarring met allerlei andere ziektebeelden (bijvoorbeeld het carpale tunnelsyndroom) mogelijk, met als mogelijkheid operatie en verdere verslechtering.....
Zoals beschreven kan de prognose goed zijn als de diagnose snel wordt gesteld en de behandeling snel wordt ingezet. 80% van de patiënten zou binnen het jaar herstellen, nagenoeg restloos. Voor de anderen kan het een langdurig of zelfs levenslang proces zijn.
De bovenstaande informatie heb ik verzameld van verschillende websites, waaronder die van de Amerikaanse neuroloog gespecialiseerd in PTD Dr. Hooshmand (http://www.rsdrx.com), de Amerikaanse patiëntenassociatie (http://www.rsds.org) en de Amerikaanse RSD Stichting (www.rsdfoundation.org). Deze sites vond ik weer via de Nederlandse vereniging voor posttraumatische dystrofie patiënten (http://www.posttraumatischedystrofie.nl).
Met name de site van Dr. Hooshmand is zeer uitgebreid en bevat vele vragen en antwoorden. Helaas heeft hij een reëlere kijk op de hele impact van de posttraumatische dystrofie (inclusief het limbische systeem) dan de meeste Nederlandse artsen/instanties. Bij Nederlandse artsen/instanties lijkt te veel het idee te heersen van 'je kunt niet bewijzen dat klachten door de PTD worden veroorzaakt en niet psychisch zijn', dus doen we er niets mee, of we gaan er van uit dat ze psychisch zijn. Dat beleidsmakende artsen zich zo opstellen is jammer, omdat het afbreuk doet aan wat de patiënt ervaart. Bovendien laten ze de patiënt ook behoorlijk in de steek als het gaat om de verzekeringstechnische kant van de zaak. Zolang artsen te weinig bepaalde symptomen onder het etiket van de ziekte stellen en te veel als psychisch of niet duidelijk, zullen verzekeringen daar van profiteren door dat soort klachten niet serieus te nemen en die patiënten te benadelen als het om uitkeringen gaat. Daar waar de geneeskunde zo prat gaat op de wetenschappelijkheid, denk ik dat hier toch met alle kennis door Hoosmand heel wetenschappelijk wordt neergezet wat er gebeurt, dat nota bene aangevuld met een onderzoek onder vele honderden patiënten, wat duidelijk de percentages aangeeft van patiënten met klachten op gebied van concentratie, geheugen, beoordelen, stemming, etc. Dit zijn geen toevallige cijfers, deze klachten zijn onderdeel van het hele symptoombeeld, horen bij het syndroom. Ze worden door hem zelfs als een van de pijlers voor de diagnose gesteld, omdat het meedoen van het limbische systeem (en dus deze klachten) bewijzend is voor de diagnose PTD, omdat het onderdeel is van het sympathische zenuwstelsel.
Ten slotte moet me van het hart dat ik veel patiënten tegenkom die al jaren niet meer onder behandeling zijn en hun leefpatroon behoorlijk hebben moeten veranderen. Ogenschijnlijk hebben ze geen klachten meer, maar ze zijn nog steeds veel sneller en langer moe, hebben nog regelmatig wisselende pijnen en kunnen veel minder. Met name de concentratie en het geheugen werken vaak slechter, ze gaan verjaardagen uit de weg omdat het ze te veel vermoeit. Dat zijn serieuze problemen, waar m.i. te weinig aandacht voor is. Veel van die mensen voelen zich behoorlijk alleen omdat weinig mensen het begrijpen. "Er is niets aan je te zien", "Maar je ziet er normaal uit", "waar zit het dan?", etc.
Ik hoop dat de uitleg over het syndroom en de verschijnselen die erbij kunnen komen iets meer duidelijkheid hebben kunnen geven aan mensen die dat zoeken. Of aan de omgeving van mensen die het betreft, want begrip van de omgeving is erg waardevol.
Bron: Ed en Hanneke Monsma
Verandering in wand bloedvaten bij Complex Regionaal Pijnsyndroom (CRPS)
Verandering in wand bloedvaten bij Complex Regionaal Pijnsyndroom (CRPS)
In de chronische fase van Complex Regionaal Pijnsyndroom (CRPS) is bij veel patienten sprake van verminderde doorbloeding in aangedane arm of been. Dit hangt samen met vernauwing van de bloedvaten, verminderde zuurstofspanning en verzuring van het aangedane weefsel.
Er wordt verondersteld dat het niet functioneren van het endotheel (binnenwand van de bloedvaten) een belangrijke oorzaak is van de verslechterde bloedsomloop. Deze studie had tot doel om de verdeling van de stoffen ‘endothelial nitric oxide synthase (eNOS) en ‘endothelin-1’ (ET-1) in de bloedvaten van patiënten met chronische CRPS te onderzoeken. In vergelijking met gezonde controles werd bij de CRPS-patiënten een verhoogde hoeveelheid endotheelcellen in het weefsel gemeten. Tevens was de activiteit van eNOS verhoogd.
Deze resultaten duiden erop dat veranderingen in het functioneren van het endotheel van de bloedvaten een rol speelt bij chronische CRPS.
Bron: Trend
Eind 2011 maakt TREND de balans op
Bijeenkomst commissie van wijzen en presentatie eindrapport
Het TREND consortium is gefinancierd via de FES gelden van 2004 t/m 2011. Recentelijk is het eindrapport verschenen over de afgelopen jaren van onderzoek waaraan TREND heeft meegewerkt. Dit eindrapport is op 7 oktober j.l. gepresenteerd aan de commissie van wijzen, die alle FES consortia beoordeeld. Hierbij waren Ilona Thomassen van de patientenvereniging, Lucas Noldus namens de deelnemende bedrijven en het bestuur van TREND, Bob van Hilten en Frans van der Helm aanwezig. Ook waren er vertegenwoordigers van het ministerie van VWS.
Resultaten TREND
De afgelopen jaren heeft het TREND consortium uitstekende resultaten behaald. TREND is het grootste onderzoeksconsortium op het gebied van CRPS ter wereld, en heeft de grootste database met patientgegevens. Met die patientgegevens kunnen allerlei vergelijkingen gemaakt worden, die inzicht geven in de ziekte en het ziekteverloop. TREND onderzoekers hebben een belangrijke rol gespeeld bij het tot stand komen van de zogenaamde ‘Boedapest’ criteria, een nieuwe internationale consensus over de diagnostiek van CRPS. Ook hebben TREND onderzoekers aan de basis gestaan van de CBO richtlijnen, waarmee artsen in Nederland CRPS patienten kunnen diagnosticeren en behandelen. TREND onderzoekers hebben vele voordrachten gehouden in binnen- en buitenland, waardoor er bij de zorgverleners een beter beeld van CRPS ontstaan is.
Door het onderzoek van TREND is er veel bekend geworden hoe vaak de ziekte voorkomt, dat de ziekte vaak begint met ontstekingsverschijnselen als gevolg van trauma, die later leiden tot een centrale ontregeling, en dat 75% van de patienten vrouw is. Door de vele studies naar werkzame geneesmiddelen is er een richtlijn voor de farmaceutische behandeling tot stand gekomen. Ook zijn er experimenten gedaan met patienten die last hebben van dystonia, een soort verkramping van de handen, voeten en ledematen. De metingen wijzen uit dat er waarschijnlijk een ‘ontremming’ gaande is in het centrale zenuwstelsel, waardoor deze patienten niet meer de volledige controle over hun bewegingen hebben. Er wordt ook nog grootschalig gezocht naar mogelijke genetische oorzaken.
In de acht jaar van het TREND consortium zijn er goede resultaten geboekt, en zijn er veel wetenschappelijke artikelen gepubliceerd. In de internationale top 25 van wetenschappers op het gebied van CRPS zijn er 9 verbonden aan het TREND consortium. De commissie van wijzen heeft haar waardering uitgesproken over de behaalde resultaten in de afgelopen jaren.
Beëindiging financiering
Helaas is de financiering van het TREND consortium gestopt per 31 december 2011. De deelnemende universiteiten binnen TREND hebben aangegeven met het onderzoek te willen doorgaan, zij het op een kleinere schaal omdat er nu steeds financiering vanuit andere bronnen gezocht moet worden.
Bron: Trend
Ruggenmergstimulatie (SCS) niet altijd geschikt bij CRPS
Ruggenmergstimulatie (SCS) kan een effectieve methode voor de behandeling van CRPS, maar het is een zware en relatief dure ingreep. Daarnaast levert SCS in éénderde van de gevallen geen verbetering op voor de patiënt en krijgt ongeveer 32-38% van hen te maken met complicaties.
Van Eijs en anderen (Academisch Ziekenhuis Maastricht) onderzochten of te voorspellen is in welke gevallen SCS wel of juist niet moet worden gebruikt bij CRPS. De onderzoeksresultaten werden onlangs gepubliceerd in het European Journal of Pain.
Uit het onderzoek bleek dat allodynie (overgevoeligheid voor niet-pijnlijke prikkels) mogelijk een significante, negatieve voorspeller is voor de uitkomsten van SCS na één jaar bij chronische CRPS.
Bron: Trend
Pilotstudie met magnesium veelbelovend
In een pilotstudie aan het vuMC in Amsterdam kregen 8 patiënten intraveneus magenesium toegediend, voor 4 uur per dag gedurende 5 dagen.
Het idee achter deze behandeling is dat er CRPS lijkt er sprake te zijn van een uit de hand gelopen ontstekingsreactie. Dit kan leiden tot pijn en overgevoeligheid van het zenuwstelsel (centrale of perifere sensitisatie). De activatie van bepaalde receptoren in het zenuwstelsel (NMDA-receptoren) lijken hierbij een belangrijke rol te spelen.
Verondersteld wordt dat magnesium de NMDA-receptor inactiveert en daarmee de pijn doet verminderen. Eerder onderzoek bij pijnpatiënten toonden een afname in pijn aan na de toediening van magnesium infusen. Deze positieve resultaten werden gevonden bij zowel acute als chronische aandoeningen
Uit de resultaten van deze studie bleek dat de pijn significant was afgenomen, evenals de algemene CRPS1 stoornissen. De patiënten rapporteerden een verbetering in de kwaliteit van leven. Er werd geen verbetering gevonden van de functionele beperkingen (zoals lopen en gaan zitten) en ook de gevoeligheid van de huid was niet veranderd. De deelnemers aan de studie ervaarden slechts milde bijwerkingen.
De resultaten van deze pilot studie zijn veelbelovend. Het gebruik van magnesium lijkt een werkzame behandeling van CRPS1 en moet verder worden onderzocht.
Bron: Trend
Medicijn Tadalafil lijkt veelbelovend
In een studie aan het Erasmus MC werd onderzocht of het medicijn tadalafil de regionale bloedsomloop in het aangedane lichaamsdeel kan verbeteren bij CRPS-patiënten. Daarnaast werd onderzocht of het leidt tot een afname van pijn en een verbetering van het functioneren.
Na de behandeling met tadalafil werd er geen significante verandering in temperatuur gemeten. Wel was er sprake van een significante en klinisch relevante afname van de pijn bij de patiënten die tadalafil toegediend hadden gekregen, en er waren ook kleine verbeteringen in het functioneren. Op basis van deze studie lijkt tadalafil een veelbelovend medicijn voor de behandeling van de chronische vorm van koude CRPS, maar verder onderzoek is noodzakelijk.
Bron: Trend
Abonneren op:
Posts (Atom)